Fase 1: Veiligheid en geborgenheid
Op onze leefschool streven we een sfeer van veiligheid en geborgenheid na door o.a. de klassen gezellig in te richten, het is er knus en huiselijk. Net zoals thuis kunnen we ook in de leefgroep pantoffels dragen.
Alle klassen hebben een leef- en werkruimte. Elke leefgroep heeft een keukengedeelte en een zitruimte (kring). Het digitaal bord bevindt zich meestal centraal in de kring. In de werkruimte staan tafels gegroepeerd om te werken in kleinere groepjes. De klassen zien er wel vaak anders uit, aangepast aan de noden van het project en op maat van de kinderen.
In de klassen bevinden zich heel wat open kasten. Kinderen kunnen hierdoor zelfstandig aan de slag met de didactische materialen. De kinderen leren ordelijk en zorgzaam omgaan met het materiaal en instaan voor hun veiligheid, die van hun omgeving en die van de anderen.
Ook buiten streven we een sfeer van veiligheid en geborgenheid na. Er is veel groen en veel ruimte. De kinderen kunnen er op ontdekking gaan en avontuurlijk spelen in het speelbos, de boomhut, de zandbak, de speelboog... Er zijn her en der ook rustige hoekjes. Onze school telt tevens enkele gevoelsplekken. Een gevoelsplek is een afgebakende, veilige plek waar gevoelens beleefd en getoond kunnen worden. Dat kunnen gevoelens van boosheid zijn, maar ook angst of verdriet. Kinderen kunnen er even tot rust komen, om dan weer verder te gaan.
Kinderen moeten zich niet alleen veilig voelen door de ruimte om zich heen, ze moeten zichzelf ook veilig voelen. Begeleiders bieden de kinderen een warm klimaat, met respect voor elk individu. Kinderen krijgen zo de kans om zichzelf te zijn, hun talenten en deze van anderen te ontdekken, uitdagingen aan te gaan, door te zetten en te groeien.