Fase 5: initiatief nemen, evalueren en filosoferen
Op onze leefschool maken kinderen mee school. We leren de kinderen zelfbepalend ingrijpen en dingen ondernemen, verantwoordelijkheid opnemen, afspraken maken, zichzelf evalueren, terecht verdiende pluimen op de hoed steken, … je kind wordt bevestigd in zijn zijn en voelt zich thuis in de wereld.
Regelmatig nemen we ook afstand van wat we realiseerden. We komen tot nieuwe inzichten gesteund op eigen ervaringen. Zo kunnen we ons gedrag en handelingen aanpassen of veranderen. We zoeken originele, creatieve oplossingen naast de goede reeds bestaande. Zowel product (eindresultaat) als proces (de weg naar het eindresultaat) worden geëvalueerd door kinderen én begeleiders: samenwerking, originaliteit, werkhouding, ... We bekijken niet alleen het schoolgebeuren kritisch, maar bespreken ook tijdens de kringen regelmatig wat er in de buitenwereld gebeurt.
Alle kinderen, ook de kleuters, worden individueel gevolgd en regelmatig geëvalueerd. Evalueren beschouwen we als een onderdeel van het leerproces waarbij gerichte feedback gegeven wordt. Aan de hand van de personages Fixie en Growie geven we kinderen inzicht in hun vaste en groeimindset. Door het geven van eerlijke complimenten, specifiek over het proces en de gebruikte strategieën trachten we de kinderen te laten denken vanuit een groeimindset.
We leren de kinderen omgaan met zowel positieve als opbouwende kritiek, leren hen deze aanvaarden en verwerken. Het is hierbij ook belangrijk dat we er de aandacht op vestigen dat we niet een persoon evalueren, maar wel de handeling of het gedrag dat het kind uitvoerde. Er wordt ook rekening gehouden met de omstandigheden, het kind moet zich immers geborgen voelen om tot een evolutie te komen.
Drie keer per schooljaar krijgt elk kind van het lager een woordrapport. Geen rapport met punten dus, wel een ‘woordrapport’ met aandacht voor sterktes, talenten en groeipunten. We schrijven neer hoe wij vinden dat een kind gedurende een bepaalde periode gewerkt heeft. We kijken of het de leerstof dat het behandeld heeft ook wel echt begrijpt. We kijken hoe het kind zich gedraagt ten overstaan van de andere kinderen, de begeleider, de andere leefgroepen, ... De kinderen krijgen ook de kans om zichzelf te evalueren in dit rapport. Je kan dit woordrapport met de begeleiders bespreken. Iets bespreken kan overigens altijd.
De kinderen evalueren zichzelf en elkaar: op het einde van de dag, op het einde van een opdracht, een project, een contractwerk,... We leren de kinderen hun eigen mogelijkheden in te schatten, zowel naar hun sterke als naar hun minder sterke eigenschappen toe. Zo bouwen we aan een evenwichtige zelfkennis en geven we een kind alle kansen om verder te groeien in al zijn capaciteiten.
Als school reflecteren we op de eigen onderwijsleerpraktijk door evaluatiegegevens te analyseren en deze gegevens te gebruiken om ons onderwijs beter te maken. Dit gebeurt als begeleiders in de leefgroep en als team op schoolniveau. Tweejaarlijks krijgen de ouders de kans om de schoolwerking te evalueren. De evaluatieavond wordt georganiseerd door teamleden en ouders van de werkgroep ‘evalueren en informeren’. Deze werkgroep stelt tevens een enquête voor kinderen op gebaseerd op de 5 fasen, zodat onze kinderen hun leefschool kunnen evalueren.
Omdat we het belangrijk vinden dat kinderen een eigen visie ontwikkelen filosoferen we regelmatig met hen. Door te filosoferen leren kinderen vragen stellen, argumenteren, kritisch nadenken, hun mening formuleren... De kinderen maken er kennis met verschillende visies. Ze leren andere meningen respecteren en bereid zijn hun standpunt bij te sturen op basis van overtuigende argumenten van een ander.