top of page

LEEFSCHOOLVISIE

Oorsprong

Pedagoog Carl Medaer richtte in 1976 projectschool 'De Buurt' op in Gent. Hij deed dit vanuit kritieken op het toenmalig basisonderwijs.

Een van de kritieken in het begin van de jaren zeventig ging over het feit dat het basisonderwijs sterk in het teken stond van kennisoverdracht. De schoolorganisatie, gebruikte methodes, didactiek en handboeken waren niet gericht op het optimaal ontwikkelen van elk kind. Het kind stond allesbehalve centraal. Er was weinig sprake van actief, zinvol en zelfontdekkend leren. De cognitieve ontwikkeling werd zeer belangrijk geacht en veel meer gewaardeerd dan de emotionele, sociale of creatieve ontwikkeling. Dit zorgde vooral voor prestatie- en concurrentiescholen.

Een andere kritiek betrof het vervreemdingsaspect. De leerboeken brachten dikwijls een leerstof aan die voor vele kinderen vreemd was of niet altijd 'zinvol' voor het kind. Het vakkenonderricht liet volgens Medaer geen inzicht toe in fundamentele levensverbanden. De motivering werd gezocht buiten het kind en niet in het kind. Er werd veel gedoceerd, beoordeeld, gedrild, getoetst en gescoord en deze evaluatie sloeg bovendien enkel op het product (het eindresultaat). Er was geen reflectie op het proces (de weg naar het resultaat), maar ook niet op de andere aspecten van het kind-zijn.

Naar de omgeving toe vervreemden de kinderen eveneens, want ze werden uit hun vertrouwde omgeving weggehaald om naar een verafgelegen school te gaan.

Een laatste kritiek betrof de gebrekkige afstemming tussen school en thuis en het uitsluiten van ouders bij onderwijs en opvoeding op school. Niet alleen leerling- maar ook ouderparticipatie werd als pijler beschouwd om gelijke kansen in het onderwijs te realiseren.

Vanuit deze vertrekpunten zijn de initiatiefnemers gestart met het opstellen van wat men waardevol vindt voor de persoonlijke ontwikkeling en wat men graag weerspiegeld zou zien in de maatschappij. Daaruit werden dan de basisprincipes afgeleid en de methodes bepaald die de realisatie van dit mens- en maatschappijbeeld moesten waarmaken.

​Vanuit zijn ervaringen in 'De Buurt' ontwikkelde Carl Medear het concept 'Leefschool', gebaseerd op de ontwikkelingspsychologische benadering van Freud en Vossen.

Sigmund Freud beschreef als eerste de 5 fasen bij de ontwikkeling van kinderen. Antoine Vossen werkte dit verder uit voor de totale persoonlijkheid. Deze inzichten werden nadien door Carl Medaer vertaald naar de praktijk van leefscholen. 

Hierbij kwamen telkens drie vragen terug.

  1. Hoe ontwikkelt een kind zich?

  2. Wat draagt het daarvan mee in zijn verdere leven?

  3. Wat betekent dat voor het leven op school?

De leefschoolvisie bevat onderstaande 5 fasen. Fase 1 en 2 zijn de basisvoorwaarden voor de 3 volgende fasen.

Carl Medaer werd in de jaren ’90 aangetrokken door het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap om zijn concept in Vlaanderen te verspreiden. Zo telt het GO! op de dag van vandaag zo’n 25-tal leefscholen. GO! Leefschool Eikenkring werd opgericht in 1996.

Mens- en maatschappijbeeld

In onze leefschool willen we kinderen opvoeden tot mensen ...

  • met een fundamenteel zelfvertrouwen, dat steunt op authenticiteit en integriteit, met een realistisch zelfbeeld.

  • die zichzelf zijn.

  • die vriendelijk, warm, empathisch en zorgzaam zijn.

  • die op een respectvolle manier mondig en assertief zijn.

  • die zelfstandig zijn en bewuste keuzes maken.

  • die doorzettingsvermogen hebben.

  • die sportief rechtvaardig zijn.

  • die kunstzinnig en cultuurbewust zijn.

  • die leergierig zijn en goesting hebben om levenslang en levensbreed te leren.

  • die creatieve probleemoplossers zijn.

  • met een open geest, zonder vooroordelen, met belangstelling en respect voor ieders mening.

  • die vredelievend zijn.

  • die de emancipatie van elk individu nastreven vanuit de gelijkwaardigheid van mensen.

  • die het doel en de zin van hun handelen inzien.

  • met een visie, die tolerant dialogeren en consequenties aanvaarden.

  • die kritisch en zelfkritisch zijn.

  • die intellectueel, emotioneel, esthetisch en ethisch bewogen zijn.

  • die belang hechten aan gevoelens van anderen, solidair zijn en samenwerken met anderen.

  • die actief betrokken zijn bij de sociale werkelijkheid en opkomen voor maatschappelijke gelijkheid.

  • die geloven in de maatschappij, ook buiten de school.

Schoolwerking

In onze leefschool werken we niet vervreemdend dus …

  • streven we naar huiselijke gezelligheid.

  • wordt er tijd besteed aan het zich goed voelen.

  • wordt ingezet op ieders talenten.

  • krijgen alle betrokkenen vrijheid om zichzelf te zijn.

  • gaan we zorgzaam om met elkaar.

  • gaan volwassenen op gelijke voet om met kinderen.

  • is er zowel aandacht voor het individuele als voor de groep.

  • streven kinderen en begeleiders samen de gestelde doelen na.

  • zijn er vormen van medebeheer door alle betrokkenen.

  • streven wij naar een consensus waarin iedereen zich kan terugvinden.

  • leven en leren we in een niet-competitief klimaat, waarbij gestreefd wordt naar succeservaringen voor elk kind.

  • worden vanuit een totaliteitskarakter leergebieden en grotere leerstofgehelen met elkaar in verband gebracht.

In het boek “Een school om te leven, een leefschool” (ISBN 9789062007127) van Carl Medaer vind je meer info en achtergrond over de leefschoolvisie en -werking.

bottom of page