Woordrapport
Als leefschool kiezen we voor woordrapporten waarin we de evolutie van de ontwikkeling van de kinderen gedurende een afgelopen periode neerschrijven. Deze omschrijving is gebaseerd op brede evaluatiegegevens die de begeleiders op verschillende manieren en op verschillende momenten hebben verzameld.
We zien het woordrapport als een onderdeel van het leerproces. Het woordrapport is dus kindgericht en geeft feedback met oog voor de sterktes, talenten en groeipunten van de kinderen. Op deze manier heerst er geen competitiegeest en vergelijken kinderen zich niet met anderen, maar richten ze zich op het verbeteren van zichzelf en het behalen van eigen doelen.
In het kleuteronderwijs opteren we voor een mondelinge bespreking van de ontwikkeling van elk kind tijdens de oudercontacten. Enkel op het einde van de derde kleuterklas wordt een talentenwoordrapport geschreven. Elk kind krijgt feedback vanuit elk talenteneiland alsook beschrijft de begeleider zijn visie naar het eerste leerjaar toe.
Het woordrapport voor het lager bestaat uit vier onderdelen:
-
een totaalbeeld van elk kind over z’n welbevinden, betrokkenheid, talenten en het functioneren in groep.
-
de wekelijkse contractwerkevaluaties van taal, rekenen en Frans (in L3 en L4).
-
een evaluatie van de doelen van het project, hoekenwerk, de kringen, sociale vaardigheden en leren leren.
In de derde en vierde leefgroep evalueren zowel de kinderen als de begeleiders deze doelen. In de tweede leefgroep vullen de kinderen een afzonderlijke zelfevaluatie in.
-
ruimte voor de visie, bezorgdheden en bemerkingen van jullie, ouders.
In februari en juni worden eveneens de leerdoelen van taal Nederlands en rekenen geëvalueerd, evenals de levensbeschouwelijke vakken en lichamelijke opvoeding.
Binnen onze zorgwerking reiken we kinderen hulpmiddelen aan die hen ondersteunen in het leerproces. In het woordrapport zit mogelijks een hulpmiddelenkaart. Hierop wordt per rapportperiode aangeduid welke hulpmiddelen elk kind gebruikt. Onze evaluatie (zeer goed, goed, lukt nog niet enerzijds en meestal, soms, zelden anderzijds) gebeurt steeds met gebruik van deze hulpmiddelen.
Na elk rapport krijgen ouders de kans om de evolutie van hun kind met de begeleiders te bespreken op een individueel oudercontact. Natuurlijk kan al eerder een gesprek met de begeleiders aangevraagd worden. Het is ook zo dat de begeleiders ouders eerder zullen aanspreken wanneer zij zich zorgen maken.